Wat is de bedoeling?
1. Je begint de opdracht met een korte uitleg over wat je gaat maken en waarom. Je beantwoord in je uitleg in ieder geval de volgende vragen:
- Welke live voorstelling heb jij ooit gezien (theater, concert)? Wat vond je ervan?
- Vind jij live kunst spannender dan kunst op video of tv? Waarom?
- Welke podiumkunst spreekt jou het meest aan en waarom?
- Denk je dat live optreden moeilijker is dan opgenomen kunst? Waarom?
- Zou je zelf durven optreden voor publiek?
2. Je kiest 1 van de onderstaande opdrachten om te maken.
3. Je sluit de opdracht af met een reflectie. Je schrijft een stukje tekst (200 woorden) waarin de reflectievragen die bij de opdracht staan worden beantwoord.
4. Zorg dat alle 3 de onderdelen op de architectuurpagina te zien zijn van jouw portfolio. Maak foto’s van je proces en van je eindwerk. Pas als alles op je pagina staat kan de docent je werk beoordelen, eerder is de opdracht dus niet af.
Tip: kijk om je heen!
Let onderweg op gebouwen. Je ziet vaak meer dan je denkt. Maak foto’s, vergelijk vormen, stel vragen. Architectuur is overal, je hoeft het alleen maar te zien!
KIES JE OPDRACHT
1. Mime-act
Maakopdracht
Opdracht: Bedenk en voer een korte act uit van 30 seconden zonder tekst, waarin je een verhaal vertelt met alleen beweging en mimiek. Laat zien hoe je publiek kunt boeien zonder taal.
Doel: Leren verhalen vertellen met alleen fysieke expressie.
Werkwijze:
- Bedenk een mini-verhaal (bijv. verdwalen, iets vinden, iets verliezen).
- Omschrijf je verhaal en hoe je dit wil verbeelden.
- Gebruik alleen je lichaam, mimiek en eventueel objecten.
- Film je mime-act
Reflectievragen:
- Was je verhaal duidelijk zonder woorden?
- Welke bewegingen werkten het beste?
- Hoe reageerde het publiek op je act?
CKV-doelen: Verbeelden, maken, reflecteren, betekenisgeving.
CKV-doelen: Waarnemen, ervaren, verkennen.
2. Speel het verschil
Belevingsopdracht
Opdracht: Speel samen met een klasgenoot een dialoog in twee verschillende emoties (bijvoorbeeld vrolijk en boos). Ontdek hoe je spel verandert door stem, houding en tempo.
Doel: Ervaren hoe emoties spel beïnvloeden.
Werkwijze:
- Kies een kort dialoogje of bedenk er zelf één.
- Speel het eerst in de ene emotie en
- Speel het daarna in een andere emotie.
- Film de beide dialogen en monteer ze in 1 filmpje met bijv. iMovie of CapCut.
Reflectievragen:
- Welke versie vond je het meest overtuigend?
- Welke spelkeuzes maakten het verschil?
3. Maak een soundscape
Wicked mini challenge
Opdracht: Creëer met alledaagse objecten en je stem een kort geluidsverhaal van maximaal 30 seconden. Breng een sfeer of plaats tot leven zonder beelden.
Doel: Ontdekken hoe geluid en ritme een verhaal kunnen dragen.
Werkwijze:
- Kies een thema (bijv. bos, drukke stad, onweer).
- Gebruik voorwerpen, je stem en eventueel instrumenten om geluiden te maken.
- Neem de soundscape op of voer hem live uit.
Reflectievragen:
- Hoe heb je geluid gebruikt om sfeer te creëren?
- Welke geluiden waren het meest herkenbaar?
- Wat zou je anders doen om het effect te versterken?
CKV-doelen: Verkennen, beleving, betekenisgeving.
CKV-doelen: Verkennen, verbinden, onderzoeken, betekenis geven.
4. Eén verhaal, meerdere vormen
Onderzoeksopdracht
Opdracht: Je onderzoekt hoe één verhaal (bijv. Romeo en Julia of Mathilda) wordt uitgevoerd in verschillende podiumkunsten: toneel, dans, muziek, cabaret.
Doel: Ontdekken hoe hetzelfde verhaal compleet anders kan worden gebracht in verschillende podiumkunstvormen, en wat dat betekent voor sfeer, beleving en boodschap.
Werkwijze:
- Kies één verhaal of gebeurtenis (of boek).
- Zoek online of in de bibliotheek naar fragmenten waarin dit verhaal in verschillende podiumkunsten wordt uitgevoerd (mag ook een film zijn).
- Noteer per kunstvorm:
- Hoe wordt het verhaal verteld? (tekst, muziek, beweging)
- Welke sfeer overheerst?
- Welke emoties roept het op?
- Wat is uniek aan deze vorm?
- Vergelijk de vijf versies: wat blijft hetzelfde, wat verandert totaal?
- Maak een poster of digitaal overzicht met screenshots, citaten en je analyse.
Reflectievragen:
- Welke vorm sprak jou het meest aan en waarom?
- Wat leer je van de verschillen tussen de uitvoeringen?
- Denk je dat sommige verhalen beter werken in een specifieke podiumkunst?